Helft werkenden kent afspraken over seksueel grensoverschrijdend gedrag

Meer dan de helft van de Nederlanders van 18 jaar en ouder (54%) ziet seksueel grensoverschrijdend gedrag nog steeds als een groot probleem in Nederland. Op het werk krijgt één op de tien werkenden te maken met situaties die zij zelf als seksueel grensoverschrijdend zien. Dit blijkt uit de tweede meting die Ipsos I&O deed naar dit onderwerp, in opdracht van de ministeries van OCW en SZW.
19 maart 2024 | Judith van Werkhooven & Leon Heuzels

Op 13 januari 2023 is het Nationaal Actieprogramma ‘Aanpak Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld’ gelanceerd. Dit actieprogramma wordt gecoördineerd door het ministerie van OCW en het ministerie van SZW. Om vinger aan de pols te houden bij de uitvoering van het programma, voerde Ipsos I&O afgelopen jaar en dit jaar een meting uit voor het ministerie van OCW. Deze metingen geven een beeld van hoe Nederlanders aankijken tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en op welke manieren zij hier zelf mee te maken hebben gehad. Vorig jaar zagen we dat een meerderheid van de Nederlanders seksueel grensoverschrijdend gedrag een groot probleem vindt, maar dat velen het moeilijk vinden om dit gedrag aan te kaarten. Hoe is dit een jaar later?

Gedrag voornamelijk als seksueel grensoverschrijdend gezien wanneer dit fysiek is

Opnieuw benoemen veruit de meeste Nederlanders (96% tot 98%) een handeling als seksueel grensoverschrijdend wanneer dit fysieke vormen aanneemt, zoals zoenen of aanraken tegen de wil van een ander. Ongeveer de helft zegt, net als vorig jaar, soms te twijfelen of bepaalde handelingen seksueel grensoverschrijdend zijn. Twijfelaars aarzelen voornamelijk over staren, ongewenste seksueel getinte of flirterige grappen en opmerkingen maken, iemand naroepen of nafluiten op straat. Dit soort acties zijn op te vatten als grijs gebied.

Een kleine groep (4%) bestempelt ongewenst seksueel binnendringen van het lichaam niet als een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag. We vroegen waarom dat is. De meerderheid van deze groep geeft aan dat zij de term ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ niet zwaar genoeg vinden voor dit soort heftige gedrag.

Leidinggevenden aanspreken op gedrag is voor veel werkenden moeilijk(er)

Dit jaar zijn vragen toegevoegd over seksueel grensoverschrijdend gedrag op het werk. Ook hier zien we dat veel werkende Nederlanders een grijs gebied ervaren en twijfelen, met name als het gaat om het direct aanspreken van leidinggevenden die ongewenst gedrag vertonen. Als een collega deze seksueel ongepaste grappen maakt, kiezen bijna twee op de drie er voor om het met deze collega zelf te bespreken. Echter, als een manager de grappen maakt, zou ‘maar’ 39 procent het met deze persoon bespreken. Als een leidinggevende de grappen maakt, vindt men verder vaker dat een gesprek of melding met HR of een vertrouwenspersoon gepast is dan als een collega de grappen maakt. Of werkenden dit ook doen, is nog maar de vraag.

Helft werkenden heeft regels op werk over omgangsvormen

Ongeveer de helft (53%) van werkend Nederland geeft aan dat er op het werk duidelijke afspraken zijn gemaakt over omgangsvormen. In bijna alle gevallen zijn deze op papier vastgelegd. Een op de tien geeft aan dat er wel afspraken zijn gemaakt, maar vindt deze afspraken niet duidelijk. Twee op de tien hebben geen afspraken op het werk over omgangsvormen, een even grote groep weet het niet.

Aan degenen bij wie deze afspraken duidelijk zijn (53%), is gevraagd welke gevolgen dit heeft. Een ruime meerderheid van hen geeft aan dat zij nu makkelijker zelf iets kunnen doen als zij dit gedrag opmerken en dat zij makkelijker grenzen kunnen aangeven tussen collega’s. Voor twee derde leidt het tot een betere werksfeer. Ongeveer de helft denkt dat het leidt tot daadwerkelijk minder seksueel grensoverschrijdend gedrag, een derde weet dit niet of wil het niet zeggen. Een ongeveer even grote groep denkt dat het zorgt voor meer samenwerking tussen collega’s. Een kwart is het hiermee oneens en een kwart weet het niet.

Figuur 1 – Het gesprek over (on)gewenste omgangsvormen leidt tot … (basis: Nederlandse werkenden met omgangsvormen op het werk, nmin=1.127)

Nederlanders vinden dat media-aandacht vaker op slachtoffers gericht moet worden

Bijna de helft van de Nederlanders (46%) vindt dat er niet te veel, maar ook niet te weinig aandacht in de media is voor seksueel grensoverschrijdend gedrag, net als in de vorige meting (45%). Daarentegen vinden meer mensen dat er momenteel te veel aandacht voor is in de media. Ten opzichte van vorig jaar steeg dit percentage van 28 procent naar 36 procent. Meer aandacht zou juist uit moeten gaan naar de slachtoffers, in plaats van naar de daders. Onderstaande figuur laat dit zien. 

Figuur 2 – Als u denkt aan de manier waarop de media aandacht geeft aan dit onderwerp bij bekende publieke personen, naar wie gaat de aandacht voor uw gevoel vooral? En naar wie moet de aandacht volgens u gaan? (basis: algemeen Nederlands publiek, n=3.908)

Trial-by-media: 44 procent vindt dat bekende personen te weinig kans krijgen hun eer te herstellen

Er zijn ook vragen gesteld over de aandacht die de media geeft aan bekende personen die beschuldigd worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Per saldo vindt een meerderheid dat deze personen daarna te weinig kans krijgen om hun eer te herstellen. Ruim vier op tien (44%) vinden dat deze personen hun eer onvoldoende kunnen herstellen, 24 procent vindt van niet. Nederlanders zijn meer verdeeld over de vraag of deze personen dan langer en harder gestraft worden dan volgens hen nodig is: 37 procent zegt dat dit wel het geval is, 29 procent niet.

Figuur 3 – Door de manier waarop de media aandacht geven aan bekende personen die beschuldigd worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag … (basis: algemeen Nederlands publiek, n=3.908)

Links

  • Download hier het rapport.
  • Klik hier voor het nieuwsbericht vanuit OCW.

Verantwoording

Voor deze tweede meting is er een vragenlijst uitgezet in het I&O Panel onder Nederlanders van 18 jaar en ouder. Zij konden via een persoonlijke e-mailuitnodiging de vragenlijst online invullen. Voor dit onderzoek zijn 6.000 Nederlanders van 18 jaar en ouder aangeschreven. In totaal vulden 3.902 Nederlanders de vragenlijst in. De vragenlijst kon ingevuld worden van 19 februari tot en met 25 februari 2024. Op de uitkomsten van het onderzoek is een weging toegepast, waarbij is gewogen op geslacht, leeftijd, opleiding, regio en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2023. De resultaten zijn – voor wat betreft deze achtergrondkenmerken – representatief voor de Nederlandse bevolking (18+).

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Judith van Werkhooven

Onderzoeker

afbeelding

Leon Heuzels

Onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.